Mechels staat vol dt-fouten
![]() |
Peculiarities and Grammar of the Dialect of Mechelen |
Deze pagina toont Mechels in een eigenzinnige spelling, ontworpen om de uitspraak te verduidelijken: Elke klank wordt geschreven; elke letter of lettercombinatie wordt uitgesproken en steeds met dezelfde klank (al mag men een medeklinker verdubbelen om foutieve lezing door eerder aangeleerde spellingsregels te voorkomen). Wil je meer weten, lees alle details.
Vervoegingen[bewerken]
Vervoeging van het werkwoord 'gaan': Gaan[bewerken]
ik gɘun | wao gɘun | ik ging | wao gingɘ |
gao gɘu | gaolɘ gɘu | gao ging | gaolɘ ging |
a gɘu | zaolɘ gɘun | a ging | zaolɘ gingɘ |
Bij een alternatieve uitspraak vervangt een korte a de korte ɘu en/of een korte œ elke i. |
Vervoeging van het werkwoord 'zijn': Zaon[bewerken]
'k zen | wɘ zen | 'k waar, ook 'k was | wɘ waarɘ |
gɘ zɛ | gɘ zɛ | gɘ waart | gɘ waart |
a-j-is | zɘ zen | a was | zɘ warɘ |
Vervoeging van het werkwoord 'hebben': Emmɘ[bewerken]
'k em | w' emmɘ | 'k ad | w'addɘ |
g' et | g' et | g' ad | g' ad |
a-j-ei | z' emmɘ | a-j-ad | z' addɘ |
Getallen[bewerken]
1: | ien | iestɘ | 2: | twie | twiedɘ | 3: | drao | dεddɘ |
4: | veer | viddɘ | 5: | vaof | vεfdɘ | 7: | zεεvɘ | zεεvɘstɘ |
9: | nεεgɘ | nεεgɘstɘ | 10: | teen | tindɘ | 12: | twεlf | twεlfstɘ |
13: | dεtteen | dεttindɘ | 14: | vieteen | vietindɘ | 15: | vεfteen | vεftindɘ |
30: | dεttɘg | dεttɘgstɘ | 40: | fietɘg | fietɘgstɘ | 50: | fεftɘg | fεftɘgstɘ |
60: | sestɘg | sestɘgstɘ | 70: | sεεvɘtɘg | sεεvɘtɘgstɘ | 80: | taggɘtɘg | taggɘtɘgstɘ |
100: | ondɘrd | ondɘrdstɘ | 1000: | deuzɘnd | deuzɘndstɘ | Meer: | mier | miestɘ |
Kleuren[bewerken]
Blauw: | blao, -vɘ(n)[1] - blaod | Bruin: | broan, -ɘ(n) | Geel: | geil, -ɘ(n) |
Grijs: | graos, graozɘ(n)) | Groen: | greun, -ɘ(n) | Ivoor: | gɘbroukɘ wit, -ɘ(n) |
Lichtblauw: | bliekblao, -vɘ(n) - bliekblaod | Lichtbruin: | lichtbroan, -ɘ(n) | Lichtgeel: | lichtgeil, -ɘ(n) |
Lichtgroen: | bliekgreun, -ɘ(n) | Lichtroze (ook: rozig): | lichtrous, lichtrouzɘ(n) (ook: rozzee [FR rosé]) |
Purper: | moaf, moavɘ(n) [FR mauve] |
Rood: | roe - roej, -ɘ(n) - roed[2] | Roze: | rous, rouzɘ(n) | Oranje: | orranjɘ, -(n) |
Beige: | beisj, beizjɘ(n) | Wit: | wit, -ɘ(n) | Zwart: | zwεt,[3] -ɘ(n) |
Me-j-andɘr kolluirɘ-n-emmɘ w' ɘt wa sümpɘlɘr ghaovɘ. In 'moaf' wɘurt di εf ɘn vεε, in 'beisj' di sjɘ iedɘr ɘn zjɘ, en in 'rous' of 'graos' di εs ɘn zed, as dɘn oatgang gɘlεk vuil andɘr adzjekteevɘ 'ɘ' of 'ɘn' mœt kraogɘ. Ba 'geil', 'greun', 'broan', 'wit' of 'zwεt' wɘurrɘ di süffikskɘs dɘr ma zoe aangɘplεkt. 'Orranjɘ'-n-ei-d-al ɘn 'ɘ' van z'n aogɘ, düs kan ɘr allien ma ɘn 'n' bao koumɘ, ma 't blεft ɘ kœllɘurrɘkɘ vɘu roe-j-oegskɘs van tɘ kraogɘ as g' ɘr tɘ lank œp zee.
|
Mechels bezit[bewerken]
In grotendeels verouderd AN is er de vorm met suffix 's' aan een bijvoeglijk gebruikt substantief, bijvoorbeeld 'Jans boek', 'moeders mooiste'. Inmiddels is dit type nagenoeg geheel vervangen door herschikking met 'van': 'het boek van Jan', 'de lieveling van moeder'. In het Mechels is nog steeds een derde type gangbaar, met een bezittelijk voornaamwoord: 'dɘ Jan zɘnnɘn boɘk' ("Jan zijn boek"), 'moodɘr ɘurrɘ leevɘlink' ("moeder haar lieveling"). Ook 'dɘ Jan zaonɘn boɘk' en 'moodɘr eurɘ leevɘlink' komen voor, vooral om de identiteit van de bezitter iets meer te benadrukken, het boek van Jan en dus niet van Louis, de lieveling niet van vader maar van moeder. De stam van het voornaamwoord wordt natuurlijk door het genus van de bezitter bepaald, maar het genus van het voorwerp bepaalt de declinatie: 'Maree ɘurrɘn boɘk' ('ɘurrɘ' met suffix 'n' wegens in het Mechels mannelijk genus van 'boɘk').
Al valt te verwachten dat het gebruik zal afnemen onder invloed van het AN, is dit type nog zeer gebruikelijk bij personen als bezitter. Hoewel verre van zeldzaam, lijkt bij een aantal (jongere) sprekers bijvoorbeeld 'di taafɘl ɘurrɘ poet' al iets minder alledaags geworden dan 'dɘ poet van di taafɘl'.
Seksshops in Mechelen[bewerken]
Er is inderdaad een seksshop in Mechelen geweest en naar verluid werd, stapte er wel eens iemand binnen. Veel geregelder echter, spreekt men zonder verpinken over bijvoorbeeld dɘ zoun van dɘn aozɘrwinkɘl of ɘɘn dochtɘr van 't kreimɘreekɘ. In het Engels laat men makkelijk de winkel weg (at the grocer's), in het Mechels de uitbaters.
Trends in het Mechels: overeenkomsten en verschillen met AN[bewerken]
- ↑ 1,0 1,1 Het zeer zeldzaam gebruik van de vorm blaof zoals in "blaof aarɘ" zou foutievelijk een omgekeerde afleiding van blaovɘ zijn, doordat bij adjectieven die werkelijk op een 'f' eindigen, deze naargelang wat volgt door 'vɘ' vervangen wordt, bijvoorbeeld braof, braovɘ. Men zegt in geen geval ooit "blaof oegɘ", allicht voorkomen door het zeer veelvuldig horen van de combinatie blao-j-oegɘ. De 'j' is wellicht slechts een tussenklank als ook bij heel andere termen gebruikelijk voor de welluidendheid of makkelijker uitspraak, eerder dan deel uitmakend van het adjectief zoals dit bij de geheel verbogen roej/roejɘ/roejɘn lijkt, hoewel ook roe net als blao op zich bestaat.
Vgl. blao(-j-), blaovɘ(n), blaod (AN 'blauw(e)') met oa(-j-), oavɘ(n), aod (AN 'oud(e)'), kao(-j), kaovɘ(n), kaod (AN 'koud(e)'): ɘn blao does, ɘn ao does, ɘn kao does; nɘn blaovɘ reigɘr, nɘn aovɘ reigɘr, nɘ kaovɘ reigɘr; nɘn blaovɘn ouvɘrloepɘr, nɘn aovɘn ouvɘrloepɘr, nɘ kaovɘn ouvɘrloepɘr; ɘn blaod em, ɘn aod em, ɘ kaod em; blao-j-emmɘnɘ, ao-j-emmɘnɘ, kao-j-emmɘnɘ; ɘn blao-j-and, ɘn ao-j-and, ɘn kao-j-and. Iets/iemand is blaod, aod of kaod. Het met dit laatste adjectief verwante subjectief is steeds dɘ kao alwaar het AN zowel 'de kou' als 'de koude' toelaat. Het Mechels heeft geen term "kaodɘ". Ondanks de gelijkenis met rao(-j-), raovɘ(n) (zowel AN 'rauw(e)' als 'ruw(e)') bestaat "raod" niet. De adjectieven kunnen als substantief benut worden: 't Is nɘn blaovɘ, nen aovɘ, ne kaovɘ, ne raovɘ. - ↑ 2,0 2,1 2,2 Het complex gebruik van roe - roej, roejɘ, roejɘn - roed (AN rood, rode) vindt men ook (met bovendien umlaut) en toch opmerkelijke verschillen terug in dat van goo - gœj, gœjɘ, gœjɘn - [veelal facultatief:] good (AN goed, goede):
- 'Gœj lippɘ', wa stel-dɘ gao-j-ao da ba vui?
- Gœj vεrrɘf an gœj aarɘ van nɘ gœjɘn bɘustɘl is zü goo as die gœjɘ pot.
- Al di dingskɘs zen goo; 't zen allɘma gœj. Gɘlεk pollɘteekɘrs, zεεkɘrs.
- 't Is ɘ goo pjeid/ventsjɘ/mεskɘ. 't Is ɘ goo-j-oasavvɘ/aovɘlɘk / ɘ good oasavvɘ/aovɘlɘk.
't Is ɘ goo jɘuntsjɘ (AN 'goed zilveruitje') is grammaticaal de enig mogelijke vorm. Onderscheid ermee gebiedt echter ook één vorm vóór de klinker in 't Is ɘ good ɘun(d/t)sje. (Vermits die laatste 'd' klinkt als 't': AN 'goed hondje' of 'haantje'.)
AN 'Het is al (meer dan) genoeg' hoort men vrijwel steeds als 't Is al goo.; sporadisch (misschien bedoelend 'al ruim meer dan genoeg') als 't Is al good. - ↑ Een in het AN gehoorde 'r' vóór een dentale medeklinker blijft in het Mechels veelal weg:(*) zwart »« zwεt; hart »« εt; hard »« εt; markt (waarin de 'k' verzwegen kan worden) »« mεt (Mechels verzwijgt 'k'); Sint-Maarten »« Sintɘ Mεttɘ; Margriet (Margaretha) »« Magrit; margriet (bloem) »« magrit meestal in verkleinwoord en anders zelden in meervoud / magreet nooit tot verkleinwoord en aldus het meest gangbare meervoud; soort »« sout; poort »« pout en poortje »« pɘutsjɘ; staart »« sjeit en staartje(s) »« sjetsjɘ(s) / zeldzaam sjeitɘkɘ(s); baard »« baat en baardje »« bɘutsjɘ; kaart »« kaat en kaartje »« kɘutsjɘ; kort »« kɘut; koorts »« kɘuts; voort »« vout / vɘut / vɘuts; voorts »« vɘuts; morzel »« mɘuzzɘl; Beerzel (bij Heist-op-den-Berg) »« Bjeizɘl.
Uitzonderingen bijvoorbeeld: koord »« kour en koordje »« kɘurrɘkɘ, waarin de slotdentaal wegblijft; Beersel (bij Halle) = Beirsɘl, Mortsel (bij Antwerpen) = Mɘurtsɘl, hoort = oert, oord = oert, moord = moert, waarin niets wegvalt al geldt de regel wel in het afgeleide moordenaar »« moedɘnεr en daarentegen in vermoorden »« vɘrmoerɘ blijft de dentaal weg; woord »« wout en woordje »« woudɘkɘ / woudsjɘ volgen de gebruikelijke regel maar uit de alternatieve verkleinvorm wourɘkɘ en het meervoud wourɘ valt de dentaal weg en daarentegen uit hun alternatieven wourdɘkɘ / wourdsjɘ respectievelijk wourdɘ niets; paard »« pjeit en paardje(s) »« pjetsjɘ(s) volgen de regel maar uit het meervoud pjeirɘ en uit het iets minder gangbare alternatief verkleinwoord pjerrɘkɘ(s) blijft de dentaal weg; in dorp = dɘurp en korps = kɘurps valt niets weg maar korporaal »« koppɘraal volgt de regel. [(*) Bron: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks), jg. 1969.]
Al sinds voor de 21e eeuw hoort men ook wourd maar de enkelvoudige stam luidde bij de oudste Mechelaars steevast woud. Men mag daar niet uit concluderen, dat de afgeleide vormen zonder 'r' authentieker Mechels zouden zijn: Van bepaalde termen verschillen afgeleide vormen steevast van hun stamwoord en al vanouds zijn leenwoorden, beïnvloeding en contaminatie in de dialecten aanwezig vermits elke voorgelezen tekst bij AN aanleunde. Een term kan door geregelder gebruik meer dialecteigen kenmerken krijgen of integendeel dichter bij AN gaan aanleunen. De betekenis van "woord" bracht met zich mee dat die term zeer dikwijls in taalverband zal gehoord zijn en van meet af aan tot verscheidene naast mekaar bestaande uitspraken kan geleid hebben. Het valt trouwens niet uit te sluiten dan éénzelfde persoon vandaag "gin wourɘ wilt voal maakɘ" (geen woorden wil vuil maken) maar morgen "ɘ paar wourdɘ zal sjgraovɘ" (een briefje zal schrijven). "Radio" wordt uitgeproken in AN als 'raadi-j-oo' en al sinds het ding uitgevonden bleek, in het Mechels als raddi-j-o (korte doffe o) of raddi-j-ou; het een of het ander aanvoelen als echter of gewoner, hangt allicht vooral af van bijvoorbeeld iemands buurt of andere sociale groep Mechelaars en is dus ongewild egocentrisch. Als een uitspraak de overhand zou krijgen, blijft de andere net zo authentiek. Het is een onmiskenbaar toonbeeld (zonder beeld) dat "het" Mechels evenwaardig correcte variaties kent. - ↑ Blonde baarden: In het AN geldt of men 'd' dan wel 't' hoort in het meervoud, als norm voor spelling met 'd' of 't' aan het einde van het enkelvoudig substantief. In het Mechels wordt meestal van twie me nɘn baa(d/t) gesproken, maar in het zuiver meervoud hoort men duidelijk baatɘ. Aldus schrijft men best nɘn baat. Er bestaat geen woord "baadɘ", want het meervoud van bad is baddɘs, erin of onder de douche gaan heet ɘn bad of ɘ stɘutbad pakkɘ; hoewel boajɘ voornamelijk slaat op heilzaam onder water houden van een lichaamsdeel of langdurig deppen van een wonde, noemt men pootjebaden pœtsjɘboajɘ en verder kan men in 't waatɘr spεεlɘ en gan zwɘummɘ. Avvɘn baat nat maakɘ is een schertsende parafrase van a bɘust nat maakɘ: zich voorbereiden op a-j-annɘ voal maakɘ (zich de handen vuil maken) met betekenissen van een karwei ferm aanpakken of een handgemeen aangaan. Baardige en roodharige mannen worden al te gauw voalɘn baat of voalen rossɘ genoemd. Een voalblontɘ is echter geen scheldwoord maar onderscheidt iemand van een lichtblontɘ blondin. Ondanks die aan 'blondine' ontleende uitspraak, dwingen de ook in nɘn blontɘn baat hoorbare 't's tot spellen als blont voor matig, donker- en lichtblond. Wat in AN hoogblond heet, noemt men letterlijk 'heel (erg) blond': iel blont of (n)ɘn iel(ɘn) blontɘ hoewel een dusdanige man meestal wit en bijgevolg nɘ wittɘ heetten; de tegengestelden zijn ɘn en nɘ pεkzwεttɘ, gitzwartharigen.